Door de Commissie voorgestelde tekst | Amendement | |
2. Iedere van de in lid 1, punt 2, onder a), b), c) en e), bedoelde verrichtingen wordt geacht aanleiding te geven tot één financiële transactie. Iedere ruil als bedoeld onder d) daarvan wordt geacht aanleiding te geven tot twee financiële transacties. Iedere materiële wijziging van een verrichting als bedoeld in lid 1, punt 2, onder a) tot en met e), wordt geacht een nieuwe verrichting te zijn van dezelfde soort als de oorspronkelijke verrichting. Een wijziging wordt aangemerkt als materieel met name wanneer ten minste één partij wordt vervangen, wanneer het voorwerp of de reikwijdte van de verrichting, inclusief de reikwijdte in de tijd, of de overeengekomen tegenprestatie wordt gewijzigd, of wanneer de oorspronkelijke verrichting zwaarder zou zijn belast als zij in de gewijzigde vorm was aangegaan. | 2. Iedere van de in lid 1, punt 2, onder a), b), c) en e), bedoelde verrichtingen wordt geacht aanleiding te geven tot één financiële transactie. Iedere ruil als bedoeld onder d) daarvan wordt geacht aanleiding te geven tot twee financiële transacties. Iedere materiële wijziging van een verrichting als bedoeld in lid 1, punt 2, onder a) tot en met e), wordt geacht een nieuwe verrichting te zijn van dezelfde soort als de oorspronkelijke verrichting. Een wijziging wordt aangemerkt als materieel met name wanneer ten minste één partij wordt vervangen, wanneer het voorwerp of de reikwijdte van de verrichting, inclusief de reikwijdte in de tijd, of de overeengekomen tegenprestatie wordt gewijzigd, of wanneer de oorspronkelijke verrichting zwaarder zou zijn belast als zij in de gewijzigde vorm was aangegaan. Iedere vernieuwing van transacties die wordt uitgevoerd met het oog op clearing of afwikkeling door een ctp of door een andere clearinginstelling of een exploitant van een afwikkelingssysteem of interoperabele systemen als gedefinieerd in Richtlijn 98/26/EG vormt geen materiële wijziging in de zin van dit lid. |